Bijvoegsel - Grondlijn
Grond heeft een bijzondere spectrale signatuur die van andere types landbedekking verschilt. In het zichtbare en nabij-infrarode bereik neemt de reflectantie toe in verhouding tot het toenemen van de golflengte. De toenamesnelheid wordt beïnvloed door veel factoren. Textuur en structuur van de grond bepalen of de grond energie terugkaatst als een diffuse of lambertiaanse reflector. Vocht en organische materie in de grond verhogen het absorptievermogen van de grond en hebben een algeheel lagere reflectantie van de grond tot gevolg.
Echter, de relatie tussen rode en nabij-infrarode reflectantie blijft relatief constant voor een specifiek grondtype met bijzondere karakteristieken. Indien we veel spectrale metingen van dezelfde grond zouden verzamelen, bij verschillende vochtgehaltes, en dan de rode reflectantie tegen nabij-infrarood reflectantie zouden uitzetten voor iedere meting, dan zouden we zoiets als de onderstaande figuur krijgen:
Omdat de reflectantie tussen rood en nabij-infrarood proportioneel fluctueert wanneer het vochtgehalte verandert, stelt men dat er een correlatie is tussen deze twee waarden en dat ze een lineair verband hebben. Dit wil zeggen dat wanneer ´én waarde verandert, de andere overeenkomstig het verband verandert dat hen verbindt. De lijn die dat verband beschrijft staat bekend als de grondlijn, die uniek is voor iedere grond.