1. Licht en Straling

Fotonen    (4/4)

Hoe zijn we in staat om kleuren te zien? Er zijn drie types lichtreceptoren, genaamd kegelcellen, op het netvlies van het menselijk oog te vinden, die ons in staat stellen tijdens daglicht kleur te zien.

De S-kegelcellen (S voor short) nemen blauw licht waar met de hoogste gevoeligheid bij 420 nm. De M-kegelcellen (M voor medium) nemen groen licht waar, hun gevoeligheid is het hoogst bij 535 nm. De L-kegelcellen (L voor long) zijn verantwoordelijk voor het zien van rood alhoewel hun maximale gevoeligheid ergens in de gele regio ligt bij ongeveer 560 nm.

Zoom Sign
colour vision
Respons van menselijke S-, M- en L-kegelcellen die gevoelig zijn voor blauw, groen en rood licht uitgezet ten opzichte van de golflengte van zichtbaar licht. De curven zijn genormaliseerd op een waarde van 1 op hun piekresponsiegolflengte. In werkelijkheid zijn de S-kegelcellen veel minder gevoelig dan de M- en L-kegelcellen. Dit zijn typische curves, de golflengtes van de piekresponsie verschilt van persoon tot persoon.

In het fotonmodel wordt licht over de verschillende kegelcellen verdeeld afhankelijk van de energie van de fotonen. Door een chemische reactie wekken de door de kegelcellen geabsorbeerde fotonen elektrische signalen op die via de gezichtszenuw naar de hersenen gestuurd worden. De hersenen ontvangen de signalen en interpreteren deze volgens het type kegelcel en wekken zo de kleurenindrukken op die we waarnemen.

Zo kan het menselijk oog de golflengtes van licht niet zien en ze daarom niet interpreteren als kleuren. De drie types kegelcellen laten slechts drie kleurenkanalen toe die relatief brede gebieden in het zichtbare spectrum dekken. De signalen van alle kleurschakeringen worden in deze kanalen gesynthetiseerd.

Dit maakt de fysiologische kleuren die door het oog waargenomen worden anders dan het fysische kleurenspectrum dat ook in bovenstaand diagram getoond wordt. Het menselijk oog kan bijvoorbeeld niet rechtstreeks de fysische kleur ‘geel’ waarnemen die een monochromatische golflengte van 560 nm heeft, maar moet die kleur produceren door de signalen te combineren die door de M- en L-kegelcellen gezonden worden.

In het donker zien


Nu, hoe kunnen we energie en sterkte definiëren? In het fotonmodel is fotonenergie:

E=hf

met de Planck-constante h en de lichtfrequentie f. We hebben gezien dat de fotonenergie essentieel is voor de chemische reacties zoals ze optreden, bv. in de kegelcellen van het oog bij het waarnemen van kleuren en ook voor het vrijmaken van elektronen van metalen oppervlakken, wat we aanduiden als het foto-elektrisch effect. De lichtgolflengte is niet relevant, deze staat niet in de vergelijking voor de fotonenergie.

Wat gebeurt er wanneer licht door lucht in een ander doorzichtig materiaal wordt gestuurd zoals glas of water? Het licht wordt gebroken en gedeeltelijk weerkaatst. De kleur ervan blijft echter onveranderd in het andere materiaal. De energie van de fotonen blijft ook onveranderd. Dus de kleur van licht houdt verband met de energie van de fotonen ervan!

Als uitkomst verkregen in het gedeelte over elektromagnetische golven, kregen we een verband tussen de lichtsnelheid, de frequentie en de golflengte als

c=fλ

In het golfmodel is de fotonenergie - zoals getoond in de bovenstaande vergelijking - verbonden met de frequentie f van licht. De energie van fotonen blijft onveranderlijk in verschillende doorzichtige materialen en daarom geldt dit ook bij de frequentie. Aangezien de lichtsnelheid c in doorzichtige materialen kleiner is dan de lichtsnelheid in vacuüm co, volgt:

E=hf=h c o λ o =h c λ

waarbij λ de golflengte is in het doorzichtige materiaal en λo de golflengte in vacuüm. De golflengte van licht blijft niet constant wanneer licht in een doorzichtig medium wordt gestuurd maar neemt eerder in dezelfde mate af als de lichtsnelheid.

Dus is het nogal onnauwkeurig om kleuren te definiëren met behulp van de golflengte van licht! In plaats daarvan zou het correct zijn om foto-energieën of frequenties te gebruiken. Echter in het dagelijks taalgebruik gebruiken we altijd de golflengte.

Fotonenergie van gebroken licht
De lichtsterkte kan gemakkelijk verklaard worden met het fotonmodel. We nemen een n-aantal fotonen per oppervlak en tijdsinterval in een gegeven lichtstraal. Dan geeft de vergelijking nE=nhf de door deze fotonen per oppervlak en tijdsinterval gegeven energie. Dit is het vermogen per gebied, d.w.z. de bestralingssterkte gespecificeerd in de eenheid W/m2.

Binnen het golfmodel kregen we hetzelfde resultaat in supplement 4 na een veel ingewikkelder berekening.

Taak: Een flits van 1000 fotonen